Module: Kennisvaardigheden Blok 3.2

24 February 2007

Opdracht 5.


Opdracht 5.

Wiki over informatievaardigheden

Naast de basiskennis die je al hebt, doe je tijdens de lessen, het maken van de opdrachten en het doen van je presentatie, kennis op ten aanzien van Informatievaardigheden. Het is de bedoeling dat we deze kennis gaan delen met elkaar, zodat iedereen vanuit dezelfde kennis met dit onderwerp om zal kunnen gaan.
Algemeen: wat zijn informatievaardigheden

* Wat weet je van betrouwbaarheid van informatie
* Wat weet je over de 5 stappen t.a.v. de zoekstrategie (v.b. Robert en Ty-Anne plaatsen de informatie van hun presentatie)
* Wat weet je van de geschiedenis, het zoeken op Internet (v.b. Soraima en Ivo plaatsen de informatie van hun presentatie)
* Wat weet je van Mindmapping
* Heb je bruikbare lesideeën als het gaat om informatievaardigheden
* Weet je bruikbare links t.a.v. dit onderwerp.Etc….
Iedere student wordt geacht een bijdrage te leveren. Uiteraard word je beoordeeld in welke mate je hebt meegedaan.


Bij opdracht 1, ging het over de betrouwbaarheid van informatie. Dat was een heel belangrijke opdracht voor deze module, doordat deze module over informatievaardigheden ging. Dus we moesten veel bezig zijn met informatie en tegenwoordig kan iedereen informatie op het Internet plaatsen, zonder dat het waar hoeft te zijn. Bij deze opdracht hadden we al bij een andere module deze kennis gekregen. We moesten naar http://www.webdetective.nl/ en daar vind je verschillende punten die je moet kunnen waarnemen om te zien of je de informatie die je op het internet hebt gekregen kan waarnemen.

Bij opdracht 2, moest iedereen een presentatie houden over een bepaalde thema.


Wij (Robert & Ik) hadden gekozen om het eerste presentatie te doen, dat was in lesweek 2 en onze thema was “Informatievaardigheden”. Ik moet echt zeggen dat we heel veel hadden geleerd bij deze opdracht. Wij wisten niet dat er z`veel informatie is over deze thema en dat er zoveel terminologieën en strategieën bestaan. Dit vond ik het leukste opdracht van allemaal, doordat ik z`veel ervan had geleerd en door mijn eigen inbreng. Al het informatie hier is bruikbaar niet alleen voor mijn verdere studie, maar ook voor mijn carrière. Onze primaire bron was het boek van M.J.P. van Veen, het titel is Door de bomen het bos “informatievaardigheden in het onderwijs”. Dit boek wordt gebruikt op het Open Universiteit Nederland.
In lesweek 3 had Ivo & Soraima een presentatie gehouden over Internet & Brightbird. Ze hadden een beetje over de geschiedenis, het zoeken op Internet en over het programma Brightbird. Brightbird is een programma die gebruikt kan worden bij het zoeken van informatie.
In lesweek 4 hadden Sidney en Victor een presentatie gehouden over het programma TILT en Mindmap. Tilt was ook zo’n programma zoals Brightbird. Beiden zijn programma’s die te maken hebben met mindmappen. Dus stappenplan gebruiken om aan een bepaalde informatie te kunnen komen die je nodig hebt.
In lesweek 5 was de juffrouw afwezig, dus de presentaties waren geschoven.
In lesweek 6 hadden David en Wlandi een presentatie gehouden over de negen standaarden voor informatie in het Onderwijs. Deze presentatie was gewoon een copy/paste van de bijlagen die Robert en ik in onze presentatie gebruikt hadden!!
In lesweek 7 was het les helemaal gegaan aan het afronden van al de presentaties die nog gehouden moesten.
De eerste presentatie was van Raphaela en Marilaine en hun thema was “Kritisch Internet leren gebruiken”. De doel van deze presentatie was om de informatie te gebruiken als basis voor het maken van opdracht 4.
De tweede presentatie was van Albee & Damira en hun thema was “De boleaanse operatoren”. Hier hadden ze uitgelegd over het gebruik van de woorden “AND, OR & NOT” bij het zoeken van informatie op het internet.
De derde presentatie was van Jadidah en Roderick en hun thema was “Informatievaardigheid”. Zij hadden het over het mens, kennis en informatie over een bepaalde thema.
De laatste presentatie was van Giovanni en Omar, waarbij Omar afwezig was en hun thema was multiculturaliteit. Giovanni moest opdracht 3 maken en het als voorbeeld gebruiken voor het hele klas.
De meeste van de thema’s die gepresenteerd waren gedurende de lessen, waren heel interessant, maar ik denk dat je het meest leert, wanneer er zelf mee bezig bent.

Bij opdracht 3, moesten we zoeken m.b.v. het stappenplan. Dit was een individuele opdracht en ik moest twee thema’s kiezen die te maken hadden met een andere module die we ook mee bezig waren van een andere docent. Het module ging over multiculturaliteit & Intercultureel onderwijs. Ik had gekozen om informatie te zoeken over Discriminatie & Segregatie. Ik had discriminatie gekozen, doordat ik weet dat dit nogsteeds gebeurd tegenwoordig, dus ik weet al een beetje over deze thema. Ik had voor segregatie gekozen, doordat dit een thema was die ik er helemaal niets ervan weet. Bij deze opdracht, moesten we gebruik maken van het programma Mindjet. Het is een programma die speciaal is voor het maken van mindmap. Iets wat tegenwoordig heel veel gebruikt wordt bij het zoeken van informatie, doordat het een soort stappenplan is. Ik vond het programma heel leuk en ik vraag me af, waarom we niet een hele module sinds jaar 1 op I.P.A. nog niet hierover hadden gekregen. Ik bedoel, we zijn aan het studeren om Informatiekunde docenten te worden, dus als er zo’n programma bestaat en we telkens minmap gebruiken, zou het niet verstandig zijn om ons over Mindjet te leren van het begin af? Dat is maar mijn mening. Bij deze opdracht moet ik wel zeggen, dat we niet genoeg tijd hadden gekregen om met het programma Mindjet te leren werken, terwijl we het moesten gebruiken. Het programma op zichzelf biedt er z`veel mogelijkheden aan, maar doordat we geen kennis of ervaring hadden met deze programma, hadden we niet alles kunnen gebruiken die het programma biedt.

Bij opdracht 4, moesten we een lessenserie maken in duo. Wij moesten 3 lessen maken die te maken hebben met informatievaardigheden, geïntegreerd met een andere vak. Wij, Robert en ik, lopen stage op een mavo school en we hebben in totaal 3 klassen. We hadden klas 3A als onze doelgroep gekozen. Voor het vak Informatiekunde, krijgen de leerlingen per leerjaar, verschillende modules. Wij lopen stage op een mavo school en in leerjaar 3, krijgen de kinderen de module over Corel Presentations. Dit programma komt in de software pakket van WordPerfect Office.Corel Presentations is te vergelijken met het bekende programma PowerPoint van het software pakket van Microsoft Office.We willen een integratie doen van dit programma met lichamelijke opvoeding. In dit geval, gaan we specifieker naar bepaalde sporten kijken.Dit kan alleen gebeuren nadat ze de module af of bijna af hebben, doordat ze in de module leren hoe ze het programma moeten gebruiken voor de eindpresentatie. We hadden heel veel tijd aan deze opdracht besteed en per les hadden we een PowerPoint presentatie gemaakt als illustratie van wat de kinderen in werkelijkheid zouden krijgen als we deze les in werkelijkheid hadden gedraaid.

Bij opdracht 5, was het de bedoeling dat we deze kennis delen met elkaar, zodat iedereen vanuit dezelfde kennis met dit onderwerp om zal kunnen gaan. Kortom moesten we op de wiki (www.informatievaardigheden-ik.wikispaces.com)die Raphaela Solognier ( een medestudent) gemaakt had, alles wat we over informatievaardigheden wisten plaatsen. Dit was een leuk idee, maar die wiki was z` gemaakt, dan onze colega ons toestemming moest geven om dingen daarop te kunnen plaatsen of editen en ik zelf gaat permissie gevraagd van sinds 29 januari 2007 en tot nu toe heb ik geen permissie hiervoor gekregen, dus heb ik alles op mijn blog gezet. Opdracht 5 was een leuk idee…jammer dat het niet was gelukt…
-= T.M.G =-

Labels:

31 January 2007

Opdracht 4.






Maak een lessenserie (duo opdracht) informatievaardigheden
Maak een eigen lessenserie volgens het didactische model van het I.P.A. In totaal maak je drie lessen, waarbij je volgende aspecten terug laat komen:A. Bepaal een onderwerp en geef aan waarom je dat onderwerp hebt gekozen. Kun je deze lessenserie inhoudelijk afstemmen met een andere collega, zodat je jouw module informatievaardigheden kunt integreren (biologie, geschiedenis, etc)?B. Kies een doelgroep (v.b. 2e jaar leerlingen Havo) en beschrijf de beginsituatie algemeen en specifiek onderverdeeld naar cognitief, affectief en vaardigheid. Gebruik bij voorkeur je stageschool/werkplek.C. Formuleer een algemene doelstelling en de specifieke doelstellingen, onderverdeeld naar cognitief, affectief, vaardigheid.D. Maar voor iedere les een inleiding, kern(en) en slot.E. Beschrijf de activiteiten van de docent, de didactische werkvormen, leeractiviteiten van de leerlingen, leerinhoud, groeperingvormen, doel van de activiteit en de onderwijsleermiddelen.F. Gebruik voor de lessen in ieder geval:
- Je eigen creativiteit!!!!!
- Je syllabus
- Het begrip informatievaardigheden
- Het stappenplan (de vijf stappen: A. Probleemstelling. Gebruik Mindjet of verglijkbaar. B. Zoekplan. C. Plaats en toegang. D. Selectie. E. Evaluatie
- De betrouwbaarheid en duidelijkheid van informatie
- De rol van Internet
- Hoe maak je een literatuurlijst volgens vastgestelde regels (boeken, tijdschriften, internetsites, etc)


Voor het vak Informatiekunde, krijgen de leerlingen per leerjaar, verschillende modules. Wij lopen stage op een mavo school en in leerjaar 3, krijgen de kinderen de module over Corel Presentations. Dit programma komt in de software pakket van WordPerfect Office.
Corel Presentations is te vergelijken met het bekende programma PowerPoint van het software pakket van Microsoft Office.
We willen een integratie doen van dit programma met lichamelijke opvoeding. In dit geval, gaan we specifieker naar bepaalde sporten kijken.
Dit kan alleen gebeuren nadat ze de module af of bijna af hebben, doordat ze in de module leren hoe ze het programma moeten gebruiken voor de eindpresentatie.

We lopen stage op een mavo school en we hebben in totaal 3 klassen.
We kiezen 3A als onze doelgroep.

Algemene Beginsituatie:


Er zijn 15 leerlingen in de klas 8 jongens en 7 meisjes.
De leerlingen hebben kennen het programma Corel Presentations.
Er zijn totaal 8 werkende computers in het lokaal.
De lessen zijn in het Nederlands.


Specifieke Beginsituatie:

Kennis:
* De leerlingen kunnen eenvoudig omgaan met Windows
* De leerlingen bezitten niet de nodige instrumentele kennis
* De leerlingen weten wat ze met het programma kunnen doen.

Vaardigheden:
* De leerlingen weten nu een beetje over slides maken
* Ze weten nu een beetje hoe ze met het moeten omgaan programma zoals opstarten en bewaren. * De leerlingen weten nu een beetje over een slide maken
* De leerlingen weten nu een beetje over slides bijwerken.
* De leerlingen weten nu een beetje over transitions in de slides zetten.

Houding:
* De leerlingen vinden het vak Informatiekunde leuk
* De leerlingen kunnen aandachtig luisteren.
* De leerlingen kunnen zelfstandig werken.


Algemene doelen.


Kennis:
* De leerlingen in groepjes laten werken.
* De leerlingen zelfstandig laten werken.
* De leerlingen weten nog niet hoe ze een logboek moeten bijhouden.

Vaardigheden:
* De leerlingen kunnen met de apparatuur omgaan.
* De leerlingen kunnen nog niet met het programma omgaan.
* De leerlingen breiden hun computervaardigheden uit.
* De leerlingen kunnen nog niet slideshow maken.

Houding:
* De leerlingen zijn in staat te reflecteren op het gebruik van E-presentatie.
* De leerlingen zijn in staat om in groep te werken.


Specifieke Doelen.


Cognitieve ontwikkeling:
* Na de les kennen de leerlingen beter hoe ze uitgebreid met het programma moeten omgaan.
* Na de les hebben de leerlingen een beter idee over hun presentatie die ze als eindopdracht moeten maken.

Psychomotorische ontwikkeling:
* De kinderen weten een beetje meer over plaatjes inzetten en mooie presentaties creëren.
* De kinderen weten nu een beetje meer over de structuur van een slideshow en taalfouten verbeteren.


Affectief:
* De kinderen zijn altijd enthousiast om aan hun thema te werken en op hun eindpresentatie.


Specifieke doelen leerkracht.

* Een goede sfeer creëren.
* Duidelijk en verstaanbaar overkomen.
* Een goede interactie houden met de leerlingen.
* De studenten zich vrij laten voelen om vragen te stellen.
* Vertrouwen wekken bij de leerlingen.
* De leerlingen motiveren tot samenwerking.

Onderwijs leermiddelen/media:

* White-board
* Beamer
* Computers
* Werkbladen


Groeperingwijze en didactische werkvormen:

De klasse opstelling blijft hetzelfde.
Interactievorm, instructievorm, opdrachtvorm


Lesdoelen:

Aan het eind van de les:
* Cognitieve ontwikkeling: De leerling kan de gegeven opdracht goed maken.
* Sociaal-emotioneel ontwikkeling: Initiatief nemen
* Het ontwikkelen van de mondelinge taalvaardigheden.
* Motorische ontwikkeling: Fijne motoriek het schrijven van de woordjes in het schrift en op het bord.


Uitwerking Les 1.

Fase 1: Motivatie/Inleiding: 5min.


* We vertellen aan de leerlingen dat het thema van vandaag Informatievaardigheden is.
* We vragen aan de leerlingen wie ons kan vertellen wat het begrip Informatievaardigheden betekent.


Fase 2: Uitvoeringsfase/Kern: 75 min.


Door middel van een PowerPoint presentatie:
* Vertellen we een beetje wat het begrip Informatievaardigheden betekent.
* Vertellen we het doel van Informatievaardigheden.
* Vertellen we van ‘onbewust onbekwaam’ op weg naar ‘bewust bekwaam’.
* Vertellen we hoe het begrip informatievaardigheden op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd.
* Vertellen we over de eindopdracht.(de eisen)
* Vertellen we over opdracht 1 die ze nu moeten doen in de les.


Fase 3: Evaluatie en afsluiting/Slot: 10min.


We laten de kinderen komen om het logboek te controleren en ondertekenen.







PowerPoint Presentatie bij les 1.



Robert Croes & Ty-Anne Geerman.

Onderwerp Les 1: Informatievaardigheden


Het begrip Informatievaardigheden
* Het begrip Informatievaardigheden is verwant aan de term Information literacy uit het Engelse.
* De term ”Information literates” werd in het begin van de jaren zeventig geïntroduceerd om mensen aan te duiden die in staat waren in hun werk informatieproblemen op te lossen door gebruik te maken van allerlei informatiebronnen en middelen om die bronnen te benaderen.

Informatievaardig zijn
Mensen die informatievaardig zijn, zijn in staat hun informatiebehoefte te onderkennen en deze op een effectieve en efficiënte wijze te bevredigen.

Doel:
De leerlingen leren zelfstandig te werken en bovendien neemt de kwaliteit van hun werk toe.

Van ‘onbewust onbekwaam’ op weg te helpen naar de lange weg naar ‘bewust bekwaam’.


Het begrip informatievaardigheden op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd:
* Het ict-concept: ict-vaardigheden als basis om informatie te verwerven en te verspreiden, ook wel computervaardigheden (computer literacy) genoemd;
* Het informatiebronnen-concept: de vaardigheden om met of zonder intermediair informatie in bronnen te vinden en te gebruiken;
* Het informatieproces-concept: centraal staat het individuele proces van het verwerven, controleren en gebruiken van informatie om kennis te verwerven of uit te breiden.


Ict-concept: lekker kunnen werken met ict
In het invloedrijke Amerikaanse rapport Being fluent with information technology wordt het begrip information literacy begrepen als het soepel overweg kunnen met informatietechnologie.


Informatiebronnenconcept: Vergeet de bibliotheek niet!
Archieven, bibliotheken, mediatheken, musea en andere instellingen leren leerlingen gebruikmaken van hun digitale collecties onder noemers als informatievaardigheden en media-educatie.


Informatieprocesconcept: het oplossen van een probleem
Wij beschouwen hier informatievaardigheden als het vermogen om met informatie te werken, dus alles wat te maken heeft met het zoeken, vinden, beoordelen en gebruiken van informatie en de bijhorende technologie.
In deze opvatting ben je informatievaardig wanneer je alle stappen adequaat kunt uitvoeren.


Vragen ????


Eisen voor het eindopdracht:

Eindopdracht moet:
* In het programma Corel Presentation gemaakt worden.
* Er moeten 6 groepen van 2 leerlingen & 1 groep van 3 leerlingen zijn.
* Over 1 specifieke sport gaan. (kan niet zijn dat 2 groepen dezelfde sport kiezen)
* Informatie bevatten van 3 verschillende bronnen.
* Bij elke groep moet een logboek aangeschaafd worden waar er duidelijk in staat wie,wat heeft gedaan en wanneer. (deze moet elke les ondertekend worden door het docent)
* Een presentatie zijn van maximaal 8 minuten en minimaal 6!!!
* Door iedere leerling in het groep een deel gepresenteerd worden.


Eisen voor het eindopdracht:

Een verslag inleveren waarin er duidelijk een stappenplan in staat:
A. Probleemstelling,
B. Zoekplan,
C. Plaats en toegang,
D. Selectie,
E. Evaluatie.


Vragen ????


Opdracht voor les 1:
1)
Een duo partner kiezen en invullen op het lijst die door de klas gaat.
2) Werken aan punt “A.Probleemstelling”: door één sport te kiezen.
3) Een logboek beginnen te maken. (met punt 1,2 & plannen m.b.t jullie presentatie)


Vragen ????


Bedank voor jullie aandacht

Robert & Ty-Anne


Uitwerking Les 2.


Fase 1: Motivatie/Inleiding: 10min.

* We vertellen aan de leerlingen dat we vandaag doorgaan met het voorbereiden van de presentatie en het thema van vandaag is het stappenplan.
* We vragen wie ons een korte herhaling kan verwoorden van de vorige les en wat het thema was.
* We vragen wie iets kan vertellen van ‘onbewust onbekwaam’ op weg naar ‘bewust bekwaam’.


Fase 2: Uitvoeringsfase/Kern: 70 min.

Door middel van een PowerPoint presentatie:
* Vertellen we over de 5 stappen in het stappenplan.
* Vertellen we het belang van de betrouwbaarheid en duidelijkheid van informatie.
* Vertellen we over de opdracht die ze nu in de klas moeten gaan maken.(opdracht 2: Werken aan stap 1 & 2).


Fase 3: Evaluatie en afsluiting/Slot: 10min.

Huiswerk voor volgende week is het maken van stap 3 & 4.We laten de kinderen komen om het logboek te controleren en ondertekenen.



PowerPoint Presentatie Les 2.


Robert Croes & Ty-Anne Geerman.


Onderwerp Les 2: stappenplan

Vijf - stappenplan
1) Probleemstelling
2) Zoekplan
3) Plaats en toegang
4) Selectie
5) Evaluatie


Stap 1: Probleemstelling
1.1 Wat wil ik weten, welke informatie heb ik nodig en waarvoor?
1.2 Is het ter oriëntatie of heb ik de informatie nodig voor een strategische beslissing?
1.3 Ken ik auteurs die al iets gepubliceerd hebben op het gebied van mijn vraag?
1.4 Ken ik mensen die iets van het onderwerp afweten?
1.5 Ken ik bepaalde publicaties over het onderwerp?
1.6 Wat is de context waarbinnen gezocht wordt?
1.7 Zoekt U speciale materialen zoals jaarverslagen, rapporten, foto's of tijdschriftartikelen?

Stap 2: Zoekplan
2.1 Onderzoek de verschillende bronnen om de benodigde informatie te verwerven. (minimaal 3 bronnen)
2.2 Stel vast of U globaal of diepgaand moet gaan zoeken.
2.3 Besluit U van de sneeuwbal methode gebruik te maken of van een indexsysteem.
2.4 Wat is de beste van al deze mogelijkheden.

Stap 3: Plaats en toegang
3.1 Bepaal de 3 beste bronnen.
3.2 Maak kopieen van de relevante informatie bij elke bron.
3.3 Voorbeeld van bronnen zijn: Bibliotheken, Archieven, Internet, Tijdschriften, Kranten, Deskundigen, etc.

Stap 4: Selectie
4.1 Wanneer zijn de gegevens verzameld, speelt actualiteit een rol?
4.2 Welke onderzoeksmethode is gebruikt?
4.3 Kun je beoordelen of de getoonde getallen kloppen of ze geschat zijn?
4.4 Hoe is de steekproef samengesteld?

Stap 5: Evaluatie
5.1 Is het informatieresultaat compleet, betrouwbaar, nauwkeurig en relevant?
5.2 Heb ik het juiste antwoord gekregen op mijn informatievraag?
5.3 Is mijn informatiebehoefte vervuld?
5.4 Heeft het zoekproces correct plaatsgevonden?
5.5 Heb ik mijn zoekplan gevolgd?
5.6 Heb ik de juiste informatie gehanteerd?

Vragen ????

Opdracht voor les 2.
* Werken aan stap 1.
* Werken aan stap 2.

*
Huiswerk voor het volgende les:
Stap 3 & Stap 4.
(Als je dit niet hebt, mag je de klas niet binnen en moet je met je ouders melden!!!)


Vragen ????

Bedank voor jullie aandacht
Robert & Ty-Anne



Uiwerking Les 3.


Fase 1: Motivatie/Inleiding: 10min.

* We vertellen aan de leerlingen dat we vandaag doorgaan met het voorbereiden van de presentatie en het thema van vandaag is betrouwbaarheid.
* We vragen wie ons een korte herhaling kan verwoorden van de vorige les en wat het thema was.
* We vragen wie ons kan vertellen waarvoor een stappenplan nodig is.
* We vragen wie kan vertellen wat betrouwbaarheid betekent.


Fase 2: Uitvoeringsfase/Kern: 70 min.

Door middel van een PowerPoint presentatie:
* Vertellen we over de betrouwbaarheid van informatie op het Internet.
* Vertellen we over hoe je een literatuurlijst maakt volgens vastgestelde regels (boeken, tijdschriften, internetsites, etc)
* Vertellen we over de beoordeling van de presentaties van volgende week.
* Vertellen we over de opdracht die ze nu in de klas moeten gaan maken.(opdracht 3: Werken aan stap 5)


Fase 3: Evaluatie en afsluiting/Slot: 10min.

We laten de kinderen het logboek en het verslag inleveren en volgende week zal de les helemaal aan presentaties gaan.



PowerPoint Presentatie Bij Les 3.

Robert Croes & Ty-Anne Geerman.

Onderwerp Les 3: Betrouwbaarheid van Informatie.

De betrouwbaarheid van informatie op het Internet.
CHECKLISTvoor het beoordelen van websites
* Is het duidelijk wie de maker, afzender of uitgever van de site is?
* Is het duidelijk wat het doel van de site is?
* Is reclame maken het doel van de site?
* Bevat de site commerciële advertenties?
* Geeft de index voldoende informatie over wat je van de site kunt verwachten?
* Is de aangeboden informatie volledig genoeg voor jouw doel?
* Hoe is de maker van de site bereikbaar?
* Is het duidelijk wie de informatie heeft geschreven?
* Geeft de website duidelijk aan dat de informatie door een deskundige is geschreven?
* Worden verwijzingen (links) gegeven naar andere sites voor informatie over de makers?
* Is er een literatuuropgave of een link naar andere bronnen om de informatie te controleren?
* Is er een duidelijke en herkenbare 'home'-knop?
* Kun je uit de URL afleiden waar je bent binnen de site?
* Hoe wordt de informatie ondersteund?
* Welke data (datum) worden gegeven?
* Is het duidelijk dat de informatie actueel is gehouden?
* De site bevat geen (spel)fouten en is goed onderhouden (alle links werken).
* Is de site "klaar" (en niet "under construction") ?


Hoe maak je een literatuurlijst volgens vastgestelde regels. (boeken)
Verwijzen naar boeken: Achternaam Auteur, Voorletters, (Jaar uitgave), Titel, evt. Subtitel, Plaats Uitgever.
Voorbeeld: Radzinsky E.,Stalin (1996), Onthulling uit geheime privé- archieven, Amsterdam. Uitgeverij Balans.
In de literatuurlijst, komen de boeken op alfabetisch op naam van de auteur!!!

Hoe maak je een literatuurlijst volgens vastgestelde regels(kranten- en tijdschriften)
Verwijzen naar boeken: Achternaam Auteur, Voorletters. (Publicatiedatum). Titel artikel. Evt. Subtitel. In: naam van tijdschrift of krant nummer, pagina nummer(s).
Voorbeeld: Ouwerkerk, D. van en J. van der Grinten (2004). De kracht van zacht. Wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. In: Interne Communicatie4, p.11-13.

Hoe maak je een literatuurlijst volgens vastgestelde regels (internetsites)
Verwijzen naar Internetbronnen: Achternaam auteur, voorletters (Publicatiejaar of update). Titel van de website. Geraadpleegd op dag/maand/jaar, adres website.
Voorbeeld: Meijden, B. van der (1998). Schiphol als thema voor een geschiedenis-, internet- en/of profielwerkstuk. Geraadpleegd op 7 juli 2005,
http://www/histopia.nl/schiphol.html


Beoordeling van de presentaties van volgende week
Studenten: Klas:

Opdracht voor les 3.
* Werken aan stap 5.
* Aan het einde van de les moet LOGBOEK & Verslag ingeleverd worden.
* Volgende les zal er alleenmaar presentaties zijn.

Vragen ????

Bedank voor jullie aandacht
Robert & Ty-Anne

Labels:

06 January 2007

Opdracht 3.

Zoeken m.b.v. het stappenplan (individuele opdracht)

Ervaar zelf, door het uitvoeren van deze opdracht hoe je informatie op een gestructureerde manier kunt selecteren en vastleggen.

Zoek informatie over multiculturaliteit & Intercultureel onderwijs (module Jose Fernandes)..
Kies 2 onderwerpen en verricht hier onderzoek naar:
Nationalisme
Etniciteit
Etnografie
Discriminatie
Integratie
Acculturatie
Assimilatie
Segregatie
Multiculturaliteit
Intercultureel onderwijs
[OPMERKING: Je mag een eigen onderwerp kiezen. Overleg met de docent]

Maak gebruik van het stappenplan: de vijf stappen. De stappen moeten duidelijk in je verslag verwerkt zijn.

Verslag.

Onderwerp 1: Discriminatie.
A. Probleemstelling.

Bij mijn eerste onderwerp heb ik gekozen voor discriminatie. Ik weet al een beetje over deze onderwerp dus het zal geen probleem voor me zijn om een verslag hierover te maken. Ik heb eerst enkele vragen bedacht om meer over te gaan zoeken, n.l.:

* Wat betekent discriminatie?
* Welke vormen van discriminatie komen het meest voor?
* Discriminatie in Nederland.
* Wat zijn vooroordelen?
* Vooroordelen en discriminatie Een plan om discriminatie tegen te gaan op school.


B. Zoekplan.

Bij deze onderwerp ben ik van plan om een bron te gebruiken, namelijk Internet. Ik weet dat ik heel veel informatie hierover kan krijgen op het Internet, doordat dit een bekende onderwerp is.

C. Plaats en toegang.


Ik was eerst begonnen met mijn “search enigine” (www.Google.nl) te gebruiken. Ik heb het woord Discriminatie ingetypt en ik had gekozen om alleen pagina’s te krijgen die in het Nederlands zijn te krijgen. Zo had ik verschillende bronnen gekregen, zoals;

* http://discriminatie.nl/
(Welke vormen van discriminatie komen het meest voor?)

* http://www.meldpunt.nl/
(Discriminatie in Nederland.)

* http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina
(Wat betekent discriminatie?)

* http://www.leren.nl/rubriek/samenleving/multiculturele_samenleving/
(Wat zijn vooroordelen?)
(Vooroordelen en discriminatie)
(Een plan om discriminatie tegen te gaan op school.)

Uiteindelijk had ik de informatie die op deze pagina’s stonden doorgenomen en vergeleken. Ik moest uithalen wat ik nodig had en of alles betrouwbaar was.
Ik vind dat de informatie die op deze pagina’s staan, betrouwbaar zijn, doordat ze voldoen aan de eisen die we geleerd hebben in deze module over het bepalen van betrouwbaarheid van een webpagina. (
http://www.webdetective.nl/)


D. Selectie.

Wat betekent discriminatie?
Discriminatie betekent letterlijk "het maken van onderscheid". In de meest gebruikte betekenis, de maatschappelijke vorm, houdt discriminatie dus in dat er onterecht onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende groepen mensen in hoe ze worden behandeld, hun rechten en hun plichten. Vaak houdt discriminatie in dat één bepaalde groep mensen anders behandeld wordt dan alle anderen, en meestal op een negatieve manier.
Welke vormen van discriminatie komen het meest voor?
Er kan onder meer worden gediscrimineerd op basis van:
* aantal
afstammelingen in de eerste graad.
*
etniciteit
*
geboorteplaats
* geldelijk
vermogen (zowel hoog als laag)
*
geslacht
*
godsdienst
* handicap
*
huidskleur
*
intelligentie
*
klasse
*
leeftijd
* nationaliteit
* politieke voorkeur
*
ras (racisme)
* scholingsgraad (zowel hoog als laag)
*
seksuele geaardheid
* seksueel
gedrag
* sociaal gedrag
*
subcultuur (bijvoorbeeld punk, hippie)
*
taal
* uiterlijk (lichamelijke kenmerken, w.o. afwijkingen)
*
woonplaats of postcode
Discriminatie in Nederland.
Een belangrijk uitgangspunt om te bepalen, of een door de overheid gemaakt onderscheid discriminatie is, is te vinden in artikel 1 van de
Nederlandse grondwet. Dit artikel luidt: "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan."
Wat zijn vooroordelen?
'Negatieve oordelen/meningen over mensen of groepen mensen die niet gebaseerd zijn op feiten.' Een vooroordeel is een houding. Bij discriminatie gaat het om gedrag.
Vooroordelen en discriminatie
Het is niet mogelijk om letterlijk voor te schrijven hoe je zou moeten reageren als je mensen om je heen vooroordelen hoort uitspreken. Je moet immers reageren om een manier die bij je past. Bovendien maakt het nogal uit of je reageert tegen je leraar, een schoolvriend of je baas van het werk. Het hangt ook van je stemming af, als je je zeker van jezelf voelt dan kun je gemakkelijker reageren, dan wanneer je je niet zo veilig of sterk voelt. Een aantal suggesties voor het reageren op vooroordelen en discriminatie kunnen we je wel geven.Begin bij jezelf. Hoe zit het met jouw vooroordelen? Je kan pas eerlijk en rustig reageren als je weet hoe je zelf denkt. Probeer in ieder geval te reageren. Het slachtoffer zal zich gesteund voelen, en degene die discrimineert zal weten dat je het serieus neemt. Niet reageren kan opgevat worden als "instemmen met". Vooroordelen staan, vaak voor ontevredenheid met de buurt of met zichzelf, persoonlijke problemen, economische misère etc.
Een plan om discriminatie tegen te gaan op school.
Een plan om discriminatie tegen te gaan kan bestaan uit een door leerlingen en leerkrachten opgestelde gedragscode, waarin afgesproken word hoe er met discriminatie om wordt gegaan. Dit is beslist niet onzinnig omdat iedereen dan precies weet hoe er met discriminatie moet worden omgegaan, en hoe je mensen die discrimineren er op kunt wijzen dat het fout is wat ze doen.

E. Evaluatie.
* Het informatieresultaat is compleet, betrouwbaar, nauwkeurig en relevant
* Ik heb het juiste antwoord gekregen op mijn informatievraag
* Mijn is informatiebehoefte vervuld
* Het zoekproces heeft correct plaatsgevonden
* Ik heb mijn zoekplan gevolgd
* Ik heb de juiste informatie gehanteerd
Onderwerp 2: Segregatie

A. Probleemstelling.
Hier heb ik gekozen voor segregatie. Ik weet niet veel over deze onderwerp dus ik moet grondig gaan zoeken om meer te weten te krijgen. Ik heb eerst enkele vragen bedacht om meer over te gaan zoeken, n.l.:
* Wat betekent Segregatie?
* Oorzaken
* Segregatie in het onderwijs
* Gevolgen van segregatie in het onderwijs
* Waar buiten het onderwijs vind je segregatie?
* Nederland vergeleken met Verenigde Staten
* Toekomst

B. Zoekplan.

Bij deze onderwerp ben ik van plan om een bron te gebruiken, namelijk Internet. Ik weet dat ik heel veel informatie hierover kan krijgen op het Internet en deze is de makkelijkste manier die ik ken om bij informatie te kunnen komen.

C. Plaats en toegang.

Ik was eerst begonnen met mijn “search enigine” (www.Google.nl) te gebruiken. Ik heb het woord Segregatie ingetypt en ik had gekozen om alleen pagina’s te krijgen die in het Nederlands zijn te krijgen. Zo had ik verschillende bronnen gekregen, zoals;
* http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina
(Wat betekent Segregatie?)

* http://www.lbr.nl/?node=144
(Segregatie in het onderwijs)
(Gevolgen van segregatie in het onderwijs)
(Waar buiten het onderwijs vind je segregatie?)
(Nederland vergeleken met Verenigde Staten)

* http://www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl/asp/headlines.asp
(Oorzaken)
(Toekomst)
Bij www.lbr.nl had ik het sneeuwbal effect meegemaakt. Deze pagina is gelinkt aan verschillende pagina’s die over deze thema gaan en zo heb ik www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl/asp/headlines.asp gekregen.

D. Selectie.

Wat betekent Segregatie?
Apartheid of Rassenscheiding.

Segregatie in het onderwijs
De segregatie in het onderwijs is niet los te zien van de segregatie in de ruimte. Net zoals er ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen zijn, zijn er ook ‘zwarte’ en ‘witte’ wijken. Toch worden juist scholen vaak voor moeilijke keuzes gesteld. Helaas wordt de discussie over dit onderwerp te vaak nog bepaald door vooroordelen en gebrek aan informatie.

Oorzaken
De belangrijkste oorzaak van het ontstaan van zwarte scholen is de ruimtelijke segregatie. Allochtonen zijn vooral geconcentreerd in bepaalde stadswijken. Daarom is het bijna onvermijdelijk dat de scholen in deze buurten ‘zwart’ zijn geworden. Deze etnische segregatie is in wezen een voortzetting van de sociaal-economische segregatie die de ruimtelijke indeling en ook het onderwijs in Nederland altijd hebben gekenmerkt.

In het voortgezet onderwijs wordt de segregatie ook veroorzaakt door het schooltype waar allochtone leerlingen naar toe gaan. Weinig allochtone leerlingen gaan naar de hogere schooltypen in het voortgezet onderwijs zoals gymnasium, VWO of HAVO.

Waar buiten het onderwijs vind je segregatie?Segregatie vind je niet alleen in het onderwijs, maar bijvoorbeeld ook in:* aparte winkels, waar andere producten worden verkocht;* aparte kerken, voor bijvoorbeeld allochtonen met het Islamitische geloof;* aparte teams bij sportverenigingen, bijvoorbeeld in de voetbalcompetities.

Gevolgen van segregatie in het onderwijs.
In een onderzoek van het SCO-Kohnstamm Instituut en het Instituut voor Toegepaste Sociologie uit 2003 blijkt dat leerlingen in het basisonderwijs minder presteren naarmate ze op een school zitten met meer kansarme leerlingen of niet-Nederlandse leerlingen. Leerlingen presteren gemiddeld minder (vooral op taal) als ze op een school zitten met relatief veel kansarme, zwakpresterende leerlingen of niet-Nederlandstalige leerlingen.
Al met al kan worden geconcludeerd dat etnische concentratie een negatieve effect heeft op de leerprestaties van leerlingen, maar dat het wel om een licht effect gaat.

Nederland vergeleken met Verenigde Staten.
De etnische segregatie in het onderwijs is echter groter dan op grond van de ruimtelijke segregatie verklaard kan worden. In vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten is Nederland op buurtniveau minder gesegregeerd en op schoolniveau meer gesegregeerd (Rusk, 2001). Dit heeft te maken met een andere belangrijke factor voor het ontstaan van zwarte scholen: het verschijnsel van de witte vlucht.

Toekomst
Segregatie in het onderwijs zal blijven bestaan. De beleidsopties tegen segregatie zijn beperkt. Veel methoden om iets aan de segregatie in het onderwijs te doen zijn wel eens geopperd of uitgeprobeerd maar hebben toe nu toe weinig uitgehaald. Voor de overheid blijft een compenserend beleid voorlopig de meest haalbare optie.

E. Evaluatie.

* Het informatieresultaat is eftete, betrouwbaar, nauwkeurig en relevant
* Ik heb het juiste antwoord gekregen op mijn informatievraag
* Mijn is informatiebehoefte vervuld
* Het zoekproces eft correct plaatsgevonden
* Ik heb mijn zoekplan gevolgd
* Ik heb de juiste informatie gehanteerd
-= T.M.G =-

25 November 2006

Opdracht 1. Betrouwbaarheid van informatie


Beantwoord de volgende vragen (gebruik de reader en de webdetective(http://www.webdetective.nl/) ter informatie :


Noem 12 criteria (meer mag ook) hoe je de betrouwbaarheid van een website kunt bepalen?

To evaluate a Web page look for:
1.
Purpose: Why was the page created? To: Inform; Entertain; Share information; Advertise/Sell a product or service (business/marketing); Influence views, beliefs, elections (advocacy); Provide up-to-the-moment news; Personal enjoyment.
2.
Sponsor/Owner: On what type of Internet provider or organization does the page reside? (Provenance.) Government agency; Educational; Business/Company; Association: Professional, Trade, Entertainment; News bureau; Personal (Individual)
3. Organization and Content: Is the page organized and focused? Is it well designed? Is the text well written? Are the links relevant and appropriate? Are the links evaluated?
4.
Bias--political or issue stance (of the author or sponsor)
5. Date of Production/Revision: When was the Web page produced? When was it last revised? How up-to-date are the links? Are the links still viable?
6.
Usefulness: Is the Web page relevant to the current research project?
7. Authority/author Who is responsible for the page? Is the author an expert in this field? What else has he/she written or produced? Does the author provide an e-mail address? How accurate is the provided information? Is a bias evident?
8.
What is it? Web-only page, journal article, government source, blog, etc.?
9.
Audience: To what type of reader is the Web page directed?
10. Coverage: Does the page cover the topic comprehensively, partially or is it an overview?
11. Illustrations: Are the graphics clear in intent, relevant and professional looking? Do the graphics add to or enhance the content?
12. Security Are security and/or encryption systems employed when necessary?


OF:

CHECKLISTvoor het beoordelen van websites.
1. Is het duidelijk wie de maker, afzender of uitgever van de site is?

2. Is het duidelijk wat het doel van de site is?
3. Is reclame maken het doel van de site?
4. Bevat de site commerciële advertenties?
5. Geeft de index voldoende informatie over wat je van de site kunt verwachten?
6. Is de aangeboden informatie volledig genoeg voor jouw doel?
7. hoe is de maker van de site bereikbaar?
8. Is het duidelijk wie de informatie heeft geschreven?
9. Geeft de website duidelijk aan dat de informatie door een deskundige is geschreven?
10. Worden verwijzingen (links) gegeven naar andere sites voor informatie over de makers?
11. Is er een literatuuropgave of een link naar andere bronnen om de informatie te controleren?
12. Is er een duidelijke en herkenbare 'home'-knop?
13. Kun je uit de URL afleiden waar je bent binnen de site?
14. Hoe wordt de informatie ondersteund?
15. Welke data (datum) worden gegeven?
16. Is het duidelijk dat de informatie actueel is gehouden?
17. De site bevat geen (spel)fouten en is goed onderhouden (alle links werken).
18. Is de site "klaar" (en niet "under construction") ?

Bronnen:
- http://manta.library.colostate.edu/howto/evalweb2.html
- http://www.webdetective.nl/checklist.html


Geef aan hoe je een persoonlijke website kunt herkennen t.o.v. die van een organisatie?

Door gebruik te maken van een van de twee bovengenoemde checklist.


Hoe zou jij aan je toekomstige klas vertellen over betrouwbaarheid van informatie? Illustreer dit met een voorbeeld (Maximaal 1 A4).

Ik zou het doen d.m.v. Trial & Error..
Ik zou bijvoorbeeld 3 verschillende websites zoeken en daarin zou ik in of twee zetten die niet betrouwbaar zijn. Ik zou voor deze opdracht minstens 2 hele lesuren nodig hebben.
Eerst laat ik ze in groepen zitten en de websites bezoeken en samen een beoordeling doen om op een antwoord te komen. Ze moeten deze typen en printen in de les en inleveren.
Dan zou ik een kleine debat doen in diezelfde les, waarbij van elke groep 1 persoon hun punten moeten verdedigen aan de andere groepen.
Al deze tijd zal ik als docent geen commentaar geven. Aan het eind van het kleine debat, zou ik die URL van de checklist op het bord schrijven en laat ze in hun groepen zelf gaan beoordelen wat ze goed hadden en wat ze fout hadden.
Als evaluatie zou ik van elke groep het resultaat moeten krijgen met de punten die ze hadden, tijdens en na het debat…
De groepen die de meeste goede punten hebben krijgen dan voldoende…





-= T.M.G.=-

21 November 2006

Huiswerk lesweek 1.

Kijk op www.hitler.org



1. Wie heeft de site gemaakt?
Het is gemaakt door Hitler Historical Museum


2. Kun je in contact treden met de makers?
Je kunt contact treden door de makers te e-mailen bij

curator@hitler.org


3. Wat is de bedoeling van de site?
Ze zijn een museum zonder winstbejag toegewijd aan de studie en het behoud van de wereldgeschiedenis met betrekking tot Adolf Hitler en de nationale Socialistische Partij.

-= T.M.G. =-

Opdracht 2: Presentatie lesweek 2.

Presentatie van:Robert Croes & Ty-Anne Geerman.
Onderwerp: Informatievaardigheden

Het begrip Informatievaardigheden
•Het begrip Informatievaardigheden is verwant aan de term Information literacy uit het Engelse.
•De term ”Information literates” werd in het begin van de jaren zeventig geïntroduceerd om mensen aan te duiden die in staat waren in hun werk informatieproblemen op te lossen door gebruik te maken van allerlei informatiebronnen en middelen om die bronnen te benaderen.

Informatievaardig zijn
American Library Association (ALA)


‘Het komt er op neer dat informatievaardige
mensen hebben geleerd hoe ze moeten leren.
Ze weten dat, omdat ze weten hoe
kennis geordend is, hoe ze informatie kunnen vinden en hoe ze informatie zo kunnen
gebruiken, dat anderen van hen kunnen leren. Deze mensen zijn klaar voor een leven
lang leren, omdat ze altijd de informatie kunnen vinden die nodig is voor elke taak of
keuze die zich voordoet.’

Doel:
Van ‘onbewust onbekwaam’ op weg te helpen naar de lange weg naar ‘bewust bekwaam’.


Van ‘onbewust onbekwaam’ op weg te helpen naar de lange weg naar ‘bewust bekwaam’.


Het begrip informatievaardigheden op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd:
•Het ict-concept: ict-vaardigheden als basis om informatie te verwerven en te verspreiden, ook wel computervaardigheden (computer literacy) genoemd;
•Het informatiebronnen-concept: de vaardigheden om met of zonder intermediair informatie in bronnen te vinden en te gebruiken;
•Het informatieproces-concept: centraal staat het individuele proces van het verwerven, controleren en gebruiken van informatie om kennis te verwerven of uit te breiden.


Ict-concept: lekker kunnen werken met ict
Informatiebronnenconcept: Vergeet de bibliotheek niet!
Informatieprocesconcept: het oplossen van een probleem

Schematisch de Big 6:


6 activiteiten die leerlingen uitvoeren wanneer ze een informatieprobleem oplossen om een vraag te beantwoorden.
•Bepalen van de leertaak
•Zoekstrategieën toepassen
•Lokaliseren van de informatie
•Gebruiken van informatie
•Verwerken van informatie
•Evalueren


1. Bepalen van de leertaak:
2. Zoekstrategieën toepassen:
3. Lokaliseren van de informatie:
•Waar staan de boeken in de mediatheek?
•Hoe kan het (digitale) artikel worden aangevraagd?
•Hoe kan het artikel in het elektronisch tijdschrift worden gevonden? Hoe kan een pdf-file worden gelezen?
Belangrijk leerpunt voor leerlingen is het besef dat het
verkrijgen en bestuderen van de informatie volgt nadat je weet
wat je wil.

4. Gebruiken van informatie
5. Verwerken van informatie
6. Evalueren

Voorbeelden:
•Big 6,
•TILT,
•Internetdetective,
•ZoekenVindenKiezen,
•Digitale Informatievaardigheden.

Normen voor Informatievaardigheden

Slot
•Zelf - evaluatie
•Vragen

Bedank voor jullie aandacht
Robert & Ty-Anne
22 November 2006